By Benedict De Meulemeester on 11/10/2012
Door Kobe Cannaerts, Bart Verest en Benedict De Meulemeester
Vertaling in het Nederlands van het vorige artikel
Het debat omtrent mogelijke tekorten in de elektriciteitsproductie is in België al enkele weken in alle hevigheid aan de gang. De discussie over de bevoorradingszekerheid is ondertussen naar een hoogtepunt toegegroeid. Met de toename van hernieuwbare energiebronnen, uitten sommige experten hun bezorgdheid over de beschikbaarheid van een flexibel aanbod om de perodieke beschikbaarheid van de hernieuwbare bronnen te compenseren. Om de situatie volledig te begrijpen is het belangrijk te weten dat er het laatste decennium in België zeer weinig nieuwe, grootschalige productie-eenheden werden geopend. Toen minister Wathelet begin dit jaar zijn plan lanceerde om de twee oudste nucleaire reactoren te sluiten werd het debat omtrent de bevoorradingzekerheid weer brandend actueel. Sinds enige tijd later duidelijk werd dat de reactoren van Doel 3 en Tihange 2 dicht moesten om veiligheidsredenen, vond het debat ook zijn weg naar de mainstream media. Op werkvloeren, kabinetten en bij de kapper blijft het onderwerp niet onbesproken en velen zijn ongerust over wat ons deze winter te wachten staat.
Al zeer snel konden we van de ministers Wathelet en Vande Lanotte geruststellende signalen horen die ons erop wezen dat er zich geen problemen zouden voordoen. Met de verkiezingen van 14 oktober in het vooruitzicht wil geen van beide verantwoordelijk worden gehouden voor een mogelijke fiasco van de bevoorrading. Hun verwijt aan het adres van de media die paniek zaait door voortdurend te spreken van een ‘black-out’, is niet geheel onterecht. In het slechtste geval zal er sprake zijn van een gecontroleerde afschakeling in (rurale) gebieden. Een gehele black-out is heel onwaarschijnlijk. Maar roepen dat er, met 10% van de productiecapaciteit uitgeschakeld, geen probleem zal zijn, komt niet geloofwaardig over. Gelukkig is het ondertussen ook duidelijk geworden dat minister Wathelet niet stil zit en achter de schermen werkt aan een noodplan. Dit maakt duidelijk dat de ‘geen probleem’ signalen vooral politiek geïnspireerd zijn.
Eén van de actoren die zijn bezorgdheid laat horen, is energiewaakhond CREG. De minister bood hen snel en dwingend van antwoord. De discussie tussen beide partijen moet in een grotere context van aanslepende conflicten tussen regulator en kabinet over technisch vs. politiek management worden geplaatst. In het geval van de bevoorrading, kan deze discussie worden gekoppeld aan een methodologisch verschil dat optreedt in de analyse van beide partijen. Enerzijds vind je de CREG met een theoretische benadering die vertrekt van de beschikbare productiecapaciteit en deze vergelijkt met de reële productie op momenten waarop de vraag piekt. Anderzijds is er minister Wathelet die verwijst naar een Monte Carlo analyse die is uitgevoerd door netbeheerder Elia. In deze statistische benadering wordt een model gebruikt dat de verschillende factoren van vraag en aanbod in rekening brengt om zo de probabiliteit van een tekort na te gaan. Uit zijn publieke optreden kan je afleiden dat de minister de kans op een tekort als laag genoeg inschat om te zeggen dat er ‘geen probleem’ is. Hoe groot deze kans precies is, is volledig onduidelijk. Ze lijkt wel hoog genoeg om een noodplan op te starten...
Onze analyst Bart bestudeerde de data en kwam hierbij tot een verrassende eerste conclusie. Het is duidelijk geworden dat er zich een aantal problemen voordeden met de data die Elia publiceert op zijn website. Zo zou, in een normale situatie, de totale beschikbare capaciteit gelijk moeten zijn aan de som van de beschikbare capaciteit van de verschillende energiebronnen. Dit was duidelijk niet het geval bij de data van Elia. Ondetussen is Elia erin geslaagd te achterhalen wat er fout is gelopen. Hierbij rijst de vraag: hebben Elia en/of de CREG hun analyses gebasseerd op deze fout gepubliceerde gegevens? Of wordt er gebruik gemaakt van gegevens die niet worden gepubliceerd?
Wij hebben zelf enkele berekeningen uitgevoerd, op basis van historische data waarbij de 2014 MW productie capaciteit van Doel 3 en Tihange 2 is weggelaten. Deze gegevens hebben we bekeken met de historische productiedata op momenten waar de vraag piekte. De conclusie die hieruit voortkomt is éénduidig: er zijn verschillende momenten in de winter waar de beschikbare capaciteit niet voldoende zou zijn om aan de vraag te voldoen. De productiemarge was in het verleden vaak veel minder dan 2014 MW. Zelfs als de capaciteit van de hernieuwbare bronnen in de nabije toekomst zou toenemen ziet het er niet naar uit dat deze de tekorten kunnen opvullen, zeker niet als we de aankondigingen van de (tijdelijke?) sluiting van de installaties in Ruien, Tessenderlo en Vilvoorde in het achterhoofd houden. Bovendien moeten we er rekening mee houden dat een piek in de vraag kan voorkomen op momenten dat de wind en/of zonne-energie slechts beperkt beschikbaar is. Uit de aankondigingen van minister Wathelet is duidelijk geworden dat hij enkele oude installaties terug beschikbaar zou willen maken maar het is maar de vraag of dit mogelijk is in zo een korte tijdsspanne...
Maar er is ook goed nieuws! Dankzij zijn geografische ligging en investering in het verleden is het Belgische hoogspanningsnet goed ingebed in het Centraal-West-Europese netwerk met grensoverschrijdende capaciteit van en naar Nederland en Frankrijk. Dit zorgt voor een interessant dilemma. Terwijl we ons zorgen maken over een mogelijk tekort in eigen land, krijgt de Centraal-West-Europese markt eerder te maken met een overschot aan productiecapaciteit. Zo wordt Duitsland gekenmerkt door een sterke toename van hernieuwbare productiecapaciteit en wordt het hierin gevolgd door België en Frankrijk. Daarnaast is er de laatste jaren in Nederland sterk geïnvesteerd in productie-eenheden op gas, een markt die nu te maken krijgt met een duidelijk overaanbod. Als antwoord hierop hebben grote Europese producenten zoals E-On en RWE al laten weten dat ze, omwille van dit overaanbod, een stop inlassen in de bouw van de productie-eenheden voor de Centraal-West-Europese markt. Twee indicatoren van dit overaanbod zijn de spark spread en de peakload-baseload spread die zich op dit moment op historische laagtepunten bevinden. Het lijkt dus dat er in België een debat woedt over een non-probleem. Moest er een tekort in het Belgische aanbod optreden, zou dit opgelost worden door de grensoverschrijdende capaciteit, zijnde de Nederlandse gasgedreven productiecapaciteit.
Jammer genoeg is de waarheid iets gecompliceerder. De beschikbare capaciteit aan de Belgisch-Nederlandse grens is vastgelegd op 1401 MW, terwijl de capaciteit aan de Belgisch-Franse grens varieert tussen de 2500 en 3200 MW. Dit betekent dat, in het geval van een tekort in Frankrijk of een hoge elektriciteitsprijs in Frankrijk, al de elektriciteit die wordt geimporteerd vanuit Nederland doorstroomt naar Frankrijk. In de koudepiek van februari 2012 kwam dit fenomeen duidelijk tot uiting. Op 7 februari 2012 piekte de Belgische vraag. Op dat moment werd de importcapaciteit aan de grens met Nederland bijna volledig benut. Terzelfdertijd exporteerde België op volledige capaciteit naar Frankrijk. De mogelijkheid tot het aanwenden van de importcapaciteit die België ter beschikking heeft, is dus voorwaardelijk. Op dit moment was ook de eigen productiemarge niet groot, slechts 4% van de beschikbare productiecapaciteit. In het verleden heeft de CREG al gewezen op het bestaan van dit fenomeen, wat bij minister Vande Lanotte de reactie ontlokte: maar dan sluiten we de grenzen toch gewoon?’. We hopen dat hij ondertussen het absurde van zijn reactie heeft ingezien. Vanuit een juridische invalshoek kan het tegenhouden van elektriciteit die door een Nederlandse partij wordt verkocht aan een Franse afnemer worden aanzien als diefstal. Vermits België, nu meer dan ooit, afhankelijk is van import en vrije grensoverschrijdende handel is het misschien ook niet zo een doordacht plan om als eerste protectionistische maatregelen te nemen. Minister Vande Lanotte, er is een eenvoudigere oplossing: in het geval van een tekort zal de stroom in België blijven, op voorwaarde dat men bereid is meer te betalen dan in Frankrijk. Nederlanders blijven ten slotte Nederlanders, ze verkopen aan de hoogste bieder.
Er is een grote waarschijnlijkheid dat een piek in het Belgische verbruik zal samenvallen met een piek in de Franse vraag. Deze piek is immers gerelateerd met het weer: elektrische verwarming voor huishoudelijke of industriële doeleinden neemt toe als de temperatuur afneemt. De druk op de winterse vraag in Noord- en West-Europa wordt versterkt door het feit dat vele Franse huishoudens gebruik maken van elektrische vewarming. Op basis van de geografische nabijheid van beide landen is er een grote waarschijnlijkheid dat, indien er een koude optreedt, deze optreedt in beide landen. Ook al is de stilgelegde capaciteit van Doel & Tihange slechts 2% van de totale beschikbare capaciteit in Noord-West-Europa, het feit dat de capaciteit hoger is dan wat we uit Nederland kunnen importeren toont aan dat de sluiting een significante invloed heeft op de voorziening van de Belgische markt.
Op de korte termijn zijn er verschillende maatregelen die de overheid kan nemen om de druk op het systeem te verlagen. Er zijn een aantal signalen die erop wijzen dat de capaciteit aan de Nederland-Belgische grens hoger is dan de vastgelegde 1401 MW. Daarom is het aangewezen dat de Belgische overheid alle middelen aanwend om deze capaciteit te verhogen. Ook vanuit Nederlandse zijde is er voordeel bij een toename van de grenscapaciteit: dit zou immers betekenen dat er extra afzetmarkt komt voor hun gasgestookte centrales. Bovendien moet er een aantal stimulerende maatregelen worden genomen voor grote industriële gebruikers om hun afname te beperken op piekmomenten. Daarnaast is het aangewezen de procedures in het geval van een tekort te testen, een gewaarschuwd mens is er twee waard. Wij hebben onze collega’s die op het platteland wonen alvast aangeraden om voldoende kaarsen in huis te halen.
Op de middellange en lange termijn staat de overheid, omwille van het tekort aan productiecapaciteit in België en het overschot in het Centraal-West-Europese netwerk, voor een dilemma. De meest rationele beslissing die we kunnen nemen is diegene waarin we beslissen om de kaart te trekken om financieel en politiek te investeren in de verdere uitwerking van een pan-Europese elektriciteitsmarkt. Het bouwen van meer grensoverschrijdende capaciteit is nu éénmaal een goedkopere optie dan het bouwen van een nieuwe (gasgestookte?) centrale. De centrale staat er al, in Nederland, ze moeten enkel worden verbonden. Bovendien is dit misschien wel het moment om (eindelijk) de verbinding met Duitsland, waarvan al jaren sprake, te realiseren. We zijn ons ervan bewust dat ook Duitsland kampt met problemen maar we zijn ervan overtuigd dat een beter interconnecitiviteit tussen België en Duitsland mee kan helpen de Duitse problemen op te lossen. Het Duitse probleem is geen gebrek aan productiecapaciteit maar veeleer een gebrek aan capaciteit om de stroom die in het noorden is geproduceerd naar de consumenten in het zuiden te transporteren. We moeten absoluut onderzoeken of een verbinding via het Belgische net zou kunnen helpen dit probleem op te lossen en de stress op het Centraal-West-Europese netwerk te verlichten.
Desondanks zijn we niet zeer hoopvol dat de onze beleidsmakers zullen kiezen voor de meest rationele optie. Nu het onderwerp van de ‘black-out’ brandend actueel is, zullen zij sneller geneigd zijn om zichzelf van hun meest actieve kant te laten zien. Het aankondigen van de constructie van extra productiecapaciteit komt nu éénmaal aantrekkelijker over dan de aanleg van een extra kabel. Als we terugkijken naar wat minister Wathelet in zijn laatste energieplan heeft aangekondigd, is de kans groot dat hij zal beslissen dat er een noodzaak is aan subsidies (want dat zijn capaciteitsvergoedingen) voor de bouw van gasgestookte centrales om de pieken op te vangen. Deze subsidies zullen dan waarschijnlijk (dit heeft het verleden ons toch zo geleerd) worden doorgerekend naar de eindverbruiker. Bovendien zullen deze nieuwe eenheden het probleem van het overaanbod aan productiecapaciteit enkel maar doen toenemen: in de vele uren dat ze eigenlijk niet nodig zijn, zal hun gesubsidieerde aanwezigheid de spark spread enkel maar verder doen dalen. Dit zal problemen opleveren voor de vele industriële gebruikers en tuinders die gebruik maken van WKK’s. De meeste analisten blijven binnen hun eigen landsgrenzen en kijken niet naar de Europese dimensie van de energiebevoorrading. Ministers baseren daarop hun beleid dat vaak al even bijziend is. Deze tendens wordt verder versterkt door de wijdverspreide misconceptie dat de vraag naar elektriciteit snel stijgt en dat de installatie van hernieuwbare energie extra capaciteitsproblemen veroorzaakt.
De Belgische elektriciteitsmarkt heeft te maken met een probleem in zijn productiecapaciteit. Dit is fout geïdentificeerd als een falen van de markt. De nodige capaciteiten zijn gebouwd, weliswaar buiten België, niet onlogisch gezien de quasi onmogelijkheid om in België nieuwe, grote productie-eenheden vergund te krijgen. De Belgische lijst met afgevoerde projecten is dan ook lang. Dit heeft ervoor gezorgd dat we ons nu in een oncomfortabele positie bevinden: met een tekort aan productiecapaciteit in een Centraal-West Europees netwerk dat te kampen heeft met een overaanbod aan productiecapaciteteit. We willen hier benadrukken dat dit ons maar één optie laat: trek voluit de kaart van een Europese, geïntegreerde en geïnterconnecteerde elektriciteitsmarkt.
Feel free to leave a comment and share our blog posts on social media!
E&C is an energy procurement consultancy with an international team of energy experts that offer a unique blend of global capabilities and local expertise.
Our offices in Europe, the US and Australia serve more than 300 clients from South-Africa to Norway and Peru to Australia that have an annual spend between 1.5 million and 1.5 billion dollars.
E&C Consultants HQ
Spinnerijkaai 43
8500 Kortrijk
BELGIUM
+32 56 25 24 25
info@eecc.eu